dinsdag 20 september 2011

In de war

In de war
Ik ben lichtelijk in de war. Vanuit de Kempense bossen is het onmogelijk om de veranderingen in Egypte in te schatten. Ach, misschien is het zelfs niet mogelijk vanuit Cairo zelf. Na de rust van de Ramadan volgen de nieuwe gebeurtenissen zich nu in ijltempo op. Vorige week nog gaf ik een voordracht over de Egyptische revolutie. De uitdaging lag hem niet zozeer in het schetsen van de achtergrond of in een overzicht geven van de hoogtepunten tot op heden, maar wel in een analyse van de uitdagingen waarvoor het Egyptische volk staat.
Goed, ik ben god niet, maar ik was toch graag wat verder gaan dan het wijzen op een drietal verschillende scenario’s met als conclusie dat ik het eigenlijk echt niet weet. Er ging een zucht van teleurstelling door de zaal. Het spijt me, beste mensen, ik weet het gewoon niet. Maar wie wel? Wie begrijpt nog wat de huidige gebeurtenissen in Egypte echt betekenen, en welke gevolgen ze zullen hebben?
Neem nu de ‘aanval’ op de Israelische ambassade in Cairo van 10 september. Juist, het was een reactie op de moord op Egyptische grenswachten door het Israelische leger en op de kolonisatiepolitiek van Israel. Maar waarom liet het Egyptische leger de demonstranten in Cairo plotseling begaan en de ambassade binnenvallen? Meer nog, waarom had het Egyptische leger zich zelfs verwijderd en plaats gemaakt voor de demonstranten? Waarom trad het daarna hardhandig op en schoot het op het eigen volk?
Enkele uren later zag de militaire raad, die Egypte momenteel bestuurt, af van haar voornemen om de noodwet na dertig jaar eindelijk af te schaffen. Integendeel zelfs, de raad wil de noodwet nog verstrengen. Haar argument? De groeiende onveiligheid in Egypte, zoals bleek uit de aanval op de Israelische ambassade. Hmmm, waarom word ik hier achterdochtig? Terwijl de raad nog altijd geen exacte datum heeft vastgelegd voor de parlementsverkiezingen, verlamt ze met deze beslissing het democratische verkiezingsproces. Hoe kunnen partijen en kandidaten nog kritiek uiten en campagne voeren zonder ervan beschuldigd te worden een ‘gevaar voor de nationale veiligheid’ te zijn?
Ik had verwacht dat alle politieke actoren massaal naar Tahrir zouden trekken. Aanvankelijk hadden zelfs de Moslimbroeders opgeroepen tot een betoging, waarmee meteen een eerste barst in het huwelijk tussen Moslimbroeders en Militaire Raad zichtbaar werd. Maar al na enkele dagen besliste het bestuur van de Moslimbroeders een betoging tegen de verlenging en verstrenging van de noodwet te boycotten. Het argument? De nationale veiligheid. Hmmm, wiens veiligheid? Bon, van de Moslimbroeders ben ik al gewend dat ze keren met de wind, dus had ik mijn hoop gericht op de ‘linkse’ coalities. Maar he? Ook de meerderheid uit die hoek trok zich terug. Wat gebeurt er? Hallo, iemand?
Zelfs van de Egyptische activisten uit mijn vriendenkring kreeg ik tegenstrijdige berichten. Slechts enkelen zijn wel naar Tahrir afgezakt. Sommigen begrepen de beslissing om niet naar Tahrir te trekken, “omdat we in een meer volwassen fase van de revolutie zijn beland”. Volwassen, dus niet kinderachtig gaan roepen op Tahrir. Maar wat dan wel? Anderen volgden de meerderheidsbeslissing om “scheuren te voorkomen in de prille coalities”. Nog anderen vinden dat de Militaire Raad gelijk heeft, “uit angst voor geweld”. Gho, blijkbaar werkt het discours van ‘nationale eenheid’ wel.
Ben ik hier te kritisch voor de activisten? Ben ik zo vervreemd van de realiteit door mijn maandenlange verblijf tussen de eekhoorntjes? Heb ik geen oog voor alternatieven buiten ‘Tahrir’? Help, ik ben ernstig in de war! Tijd om terug te keren! Tijd om mezelf onder te dompelen in de diversiteit van realiteiten, gebeurtenissen en scenario’s. Tijd om mijn verwarring te delen met andere Egyptenaren. Tijd om me erbij neer te leggen dat ik het even niet weet.

woensdag 7 september 2011

Verantwoordelijkheid

Ik heb een burn-out. Ik ben opgebrand. Over de grenzen van de overmoeidheid gegaan. Nee, ik ben niet depressief. Ik ben gewoon op. Maar ik weet dat ik weer beter zal worden. Alleen dit schrijven al betekent voor mij een stap vooruit. Bespaar me alleen van die goed bedoelde medelijdende blikken. “Tja, dat komt ervan,” zeggen ‘ze’ met een schuine hoofdknik en een opgetrokken wenkbrouw.
Mijn burn-out zou te maken hebben met mijn naief geloof in rechtvaardigheid, mijn hopeloos streven naar een betere wereld. “Want, wees nu eerlijk voor jezelf, het leven is altijd klote geweest voor een groep mensen. De geschiedenis is een aaneenschakeling van onderdrukking en bloedvergieten. Aanvaard de wereld zoals hij is en maak er zelf het beste van. Je hebt toch alles om gelukkig te zijn, Eva! Focus je op je kinderen.”
Hell yeah! Dat is precies wat ik doe. Ik focus me op mijn kinderen en ik besef dat de canon van de wereldgeschiedenis een bloedrode stroom volgt. Maar ik wil niet dat mijn kinderen, en die van jou, en die van die Somali vrouw op de vlucht, in eenzelfde gewetensloze en negatieve wereld opgroeien. Ik geloof in het humanisme, ik geloof in de Koranische boodschap, ik geloof in het voorbeeld van de profeet Mohamed, ik geloof in de mensheid en net daarom wil ik vechten tegen cynisme, navelstaren en apathie. Wij zijn niet geboren om op ons gat te zitten met een pint in de hand, lullend over de nieuwe roddels over de een of andere filmster.
Mijn burn-out zou te maken hebben met mijn complexe gezinssituatie, mijn leven in twee werelden. Twee werelden? Nee, hoor, Egypte behoort ook tot deze wereld. Meer nog dan de modale Vlaming durft toe te geven. Egypte is niet alleen onze bakermat, Egypte is ook onze buur. Een buur die het beu is geen respect en gastvrijheid te ontvangen. Een buur die telkens harder gaat kloppen op onze metalen deur met enorme hangsloten. In ons kleine kamertje begint het ondertussen duchtig te stinken. Maar als we een raam openen, zullen die buren wel binnenstromen. Dus houden we alles claustrofobisch dicht en verstikken we stilaan maar zeker.
Mijn voortdurend reizen tussen Belgie en Egypte is mijn reddingsboei. Belgie symboliseert herinneringen en familiale warmte, Egypte vrijheid en hoop. Belgie staat voor het verleden, Egypte voor de toekomst. Mijn burn out is eerder het gevolg van een voortdurend opboksen tegen het onbegrip voor en het verzet tegen mijn levenskeuzes. Hier moet ik me voortdurend verantwoorden en word ik terecht gewezen. Ik werk, maar niet volgens een aanvaard stramien, waardoor ik steeds minder rechten geniet. Mijn kinderen krijgen een rijke opvoeding, maar niet volgens de burgerlijke normen, waardoor ze meewarig bekeken en behandeld worden. Mijn man werkt meer dan de modale Vlaming, weliswaar als vrijwilliger in de heropbouw van zijn moederland, zonder enige steun te vragen van zijn nieuwe land. Maar nee, het wordt tijd dat hij zijn verantwoordelijkheid opneemt!
Verantwoordelijkheid. Hier valt het kernwoord. Mijn burn-out is het gevolg van een verantwoordelijkheidszin die steeds minder wordt gedeeld en aanvaard. Niet alleen door individuele burgers, maar door een heel systeem. Ik ben niet de enige in mijn vriendenkring met een burn-out. Dit fenomeen komt hoe langer hoe meer voor bij dertigers die moe zijn van het strijden voor hun idealen en telkens botsen op dezelfde vooroordelen en onwetendheid. Wat mij zorgen baart, is niet zozeer onze burn-out, want daar geraken we wel uit, maar wel de reactie daarop. Wij moeten veranderen, niet de samenleving. Wij moeten ons leren neerleggen bij de huidige ongelijkheden en blind zijn voor de onrechtvaardigheden! Wel, dat zullen we nooit doen.
Ik ben moe, ik ben opgebrand, maar mijn vuur blijft heet. Ik blijf optimistisch. Net zoals de Egyptische activisten tijdens de ramadan, trek ik me even terug van het strijdveld, om me spiritueel te versterken en er met nieuwe inzichten opnieuw tegenin te gaan. Ik zal pas rusten wanneer optimisme niet langer op een cynische en meewarige manier wordt bekeken. Op een wereld waarin hoop en optimisme vanzelfsprekende mensenrechten zijn, daarop ben ik gebrand!