zaterdag 19 oktober 2013

Jij en ik, onze uiteindelijke goddelijkheid

Hoe geloof ik in het Ene en tegelijkertijd in het oneindige? Hoe geloof ik in Een waarheid en tegelijkertijd in verschillende perspectieven? Hoe geloof ik en twijfel ik tegelijkertijd? En bovenal, hoe ben ik een ‘ik’ in de uiteindelijkheid van goddelijkheid?

Mijn geloof is een geloof van tegenstrijdigheden die bij nader inzien niet tegenstrijdig hoeven te zijn. Allah is voor mij een allesomvattende entiteit die niet vatbaar is in wat wij in onze beperktheden  kunnen vatten. Allah is De God, op zich, die zich kenbaar maakt in elk uniek bestaan. Allah is de energie die dit voortdurend uitdijende heelal bijeenhoudt, de kiem waaruit we allemaal zijn ontsproten, de kracht achter het Higgsdeeltje. Allah is dit alles, maar ook niet. Allah is, zonder dit alles. Allah is.

En in dit pure Zijn schuilt een enorme liefde. Een liefde waarnaar ik verlang, die ik ooit gekend heb en die ik mis, elke dag, elke minuut, elke ademhaling. Een liefde die ook een verscheurende angst inboezemt, een liefde die ik pas echt zal toelaten wanneer ik er klaar voor ben, want die liefde zal me ontnemen van mijn ego, mijn illusionaire zijn, mijn adem. Het is een liefde die mijn eigen dood inhoudt. Een liefde waartegen ik me verzet, want echt klaar denk ik nooit te zullen zijn voor die stroom die me zal ontvreemden van mijn vertrouwde oever en me zal onderdompelen in de eindeloze wateren van eenheid ontdaan van het ik.

Ik ben er nog niet klaar voor. Ik ben nog te veel ik. Ik snak naar Jou, maar ik wil me nog even wentelen in de heimwee, de melancholie. Ik wil nog even cocoonen in de illusie van mijn eigen ik en mijn – vergeef me mijn waan – persoonlijke ontwikkeling en vrijheden. En dat in het besef dat hoe harder ik vecht voor die vrijheid, hoe vaster ik mezelf en mijn ontwikkeling keten. Welke vrijheid? De vrijheid van een maatschappelijk systeem dat in zich de angsten draagt en voedt van ons ter dood veroordeelde ego?


Betekent dit dat ik me beter ontdoe van die maatschappelijke boeien? Nee, want dat kan ik niet en daarvoor ben ik ook niet op deze wereld. Wat ik wel kan doen, is de relativiteit inzien van mijn eigen ik en de onoverkomelijke unie aanvaarden van mijn ik met die van alle andere ikken. En daarnaar handelen. Mijn ontwikkeling mag niet ten koste gaan van die van anderen, want die ander is uiteindelijk ook ik. Wij, in onze onoverkomenlijke uiteindelijkheid ontdaan van ons ego, in het goddelijke ritme van de golven van de eindeloosheid. 

Laten we ons daarom, ik en jij, nu al voorbereiden op onze Reis, door elkaar onze ontwikkeling te gunnen en elkaar daarin te respecteren en te steunen. Elk met onze eigen perspectieven en onze eigen twijfels. Ik, jij, Oneindig goddelijk.  

dinsdag 15 oktober 2013

Waar is Hajar?

En waar is Hajar?
Nog steeds verdwaald, ergens tussen Marwa en Safaa, tussen Safaa en Marwa
Verdwaald in de canon van patriarchale herinneringen,
Haar sporen uitgewist door hete woestijnwinden,
Opgeborgen onder het meedogenloze zand,

WAAR  IS HAJAR?
Laten we het zand uit onze ogen wassen,
Laat de ZemZem druppels ons het licht weer ontdekken,
En Hajar vinden

Want waar IS Hajar?
Een schaduwfigurant in een verhaal dat het hare niet meer is, wel WAS,
oh ja, het was ook HAAR verhaal!
Een verhaal van vertrouwen, niet blind, maar puur en oprecht!
Een verhaal van geloof, daad en kennis. Want ze wist.
En ze volbracht haar acte met schoonheid en geduld. Zeven actes. Steeds even overtuigend.
Tot de bron ontsproot onder haar schoot.
En ze haar kind redde van de dood.

En HIER is Hajar!
Een protagonist in haar onbezoedelde geloof,
Een geloof in harmonie met haar daden
Haar daden in harmonie met haar geduld,
Nee, ze bleef niet hulpeloos wachten op Ibrahim.
Ze deed wat ze kon

And beyond that, it was Allah!