Ah, wat heeft het zand mijn ogen verdoft! La ta3ma al absar walakin ta3ma al qulub.
Ah, wat heeft het geschreeuw mijn oren verdoofd! La quwa ila biLlah.
Ah, wat heeft de pijn mijn hart verdorven! Istarhfirli ya adhiem.
Hoe eerlijk rook de bloesem van de sinaasappelgaarden een jaar geleden, de geur van grenzeloze hoop, van pure schoonheid, van paradijselijke dromen. El jenna!
Hoe ongepast lijken die witte parfums nu, indringers in een moeras van schurftige beesten, verkrachte wensen, ontzielde mensen. El jehannam!
Wat is er gebeurd, ya Umm al Dunia? Ze hebben je benen gespreid, je trots ontmaagd, je zijn gebroken. Ligt er in die diepste diepten nog een kiem die ontluiken kan? Ya rabb!
Een kiem die mogelijkheden baren kan, potentiele werkelijkheden, waarin zandkorrels mijn ogen goud schitteren, waarin bloesems mijn bloed zuiveren. Amien.