Ik zou weer
schrijven, opgaan in het moment, maar ik blijf het moment opschuiven, uitstellen,
afstellen. Mijn letters en woorden zetten zich vast in mijn nek. Wat een pijn! “Schrijf!”,
roept mijn kine. “Waarom doe je jezelf dit aan?”
Waarom? Omdat
mijn geest me ervan heeft overtuigd dat ik het niet waard ben. Dat schrijven
verwaand is. Dat schrijven te veel ontbloot. Ik verstop me achter
verantwoordelijkheden – zogenaamde verplichtingen. En die blijven zich
opstapelen. Ik laat het toe dat ze me bedelven. Mijn geest wil dat ook.
Want mijn
geest is bang van de leegte, de rust waarin alleen het Nu geldt. Alhamdulilah
voor wat was, insha’Allah voor wat zal, de Heilige Stilte voor wat is. Een
stilte waarin de geest opgaat in een holistiek van ziel en zijn. Eventjes, tot
hij zich weer bewust wordt van deze staat van zelfrelativatie en wriemelt,
wroet, roept en schreeuwt:
“Ik was en
zal zijn!”
Ik – ben –
niet – meer.
Mijn armen
draaien, wieken rond. De storm van verplichtingen woedt. Mijn romp kraakt en
maalt en kraakt en maalt, geen pauze, de adem oppervlakkig, geen tijd, die
maalt, en mijn armen zwieren, steeds sneller, de wind giert, de pijn van de
versnelling scheurt door merg en been, door wind en wiek. IEIEIEIEIEIE!
Mijn wieken
doen pijn. Zo alleen. Doof voor de lijster in de beuk in mijn schaduw. Blind
voor de parels van de dauw van het gloren. Smakeloos voor het goud van het
koren, dat ik maal en maal en maal, met mijn krakende, brakende wieken. De
nevels benauwen me. Het stof verstikt me. Maar er is geen tijd voor mij. Alleen
de verplichtingen. Is dit het? Geen tijd voor vragen. Alleen de
verantwoordelijkheden.
De molen
van het leven.
Maar, ben
ik de molen of de molenaar?
Ik heb het
vermogen mijn wieken te controleren, te overstijgen. Ik ben niet mijn wieken.
Ik ben niet dat draaien, noch dat malen. Ik heb de keuze te zijn. Dat zijn te
vinden in de beweging, in de wind, in het koren, in de lijster, maar bovenal in
de stilte in de molen van het leven.
Niet
achter,
Niet voor,
Maar in.
En zo laat
ik de wind waaien,
De wieken
draaien
En mezelf
zijn.