Een revolutie doet een mens iets. Ik ben de laatste maanden zo ondergedompeld in de verhalen over Tahrir, heb zelf zo veel uren op het plein doorgebracht en leef zo erg in een revolutionaire sfeer, dat ik bijna geloof dat ik er zelf bij was tijdens de hoogdagen in januari en februari. Maar dat was ik niet. Ik was ver weg, in het veilige Belgie. Binnen enkele dagen vertrek ik weer naar daar. Een vertrek is altijd een moment van melancholie. Voor het eerst kijk ik terug op de voorbije weken en maanden. Voor het eerst ontwaak ik uit een roes. Voor het eerst ontwaar ik iets van verwarring en onrust. In de stroom van de revolutie, omringd door vrienden die dag en nacht actief zijn en de toekomst van dit land mee bepalen, voelde ik me vooral heel erg zeker. Ik begreep de negatieve berichtgeving in het westen niet. Ik begreep de angst van vele mensen niet. “Al balad bayeza.” Het land is kapot.
Nee, het land is niet kapot. Het land heeft eindelijk weer een toekomst. “Maar welke toekomst?”, bedenk ik me nu. Daaraan wordt in een ijltempo gewerkt. Door heel verschillende stromingen, groepen en individuen. Ik moet eerlijk toegeven dat mijn vriendenkring wel heel erg homogeen is. Op enkele oppervlakkige verschillen na, kan ik mijn vrienden definieren als seculier, socialistisch, progressief en a-dogmatisch. Het is zalig om me onder te dompelen in een groep van gelijkgezinden in een periode die zo hektisch en onzeker is als deze. Maar nu, klaar voor vertrek, merk ik dat het ook enigszins verblindend kan werken. Want al bij al weerspiegelen zij slechts een deel van het volk. Er spelen ook conservatieve krachten. En sektarische. En kapitalistische. En uiteraard imperialistische.
Ben ik er nog altijd van overtuigd dat Egypte de weg naar een democratie is ingeslagen? Hoeveel obstakels staan er ons nog te wachten? En hebben wij – uhum, hebben de activisten – nog wel de energie om te strijden? Het is hoopvol dat verschillende revolutionaire groepen samen willen opkomen tijdens de verkiezingen. Maar de contra-revolutionairen lijken hun krachten ook gebundeld te hebben. De race naar de verkiezingen is ingezet. En zoals overal ter wereld, is ook in deze prille democratie geld belangrijk. En zoals overal te wereld, missen de progressieve groepen geld. De conservatieve groepen daarentegen worden rijkelijk gesponsord door de Golf – en hun bondgenoten in Israel en Amerika. Want laat ons eerlijk zijn, wie is er meer bedreigend voor de zionistische wereldorde? Een bende prevelende salafi die kibbelt over de lengte van sluiers en broeken, of een bende anti-imperialistische activisten die echte democratie eist en een eind aan het imperialisme?
Het antwoord is duidelijk. En net hier onstaat mijn verwarring. Hoever zullen de contra’s gaan om deze prille democratie te verstikken? Ze zijn al volop bezig. Het feit alleen al dat Mubarak nog altijd in Sharm el Sheihk zit, is op zich al heel verontrustend. Verschillende blaaskaken uit de Golf hebben het Egyptische volk al op hun islamitische moraal aangesproken om Mubarak te vergeven. Het feit dat de verantwoordelijken voor het sektarische conflict in Embaba nog altijd niet veroordeeld zijn, maar dat duizenden journalisten en vakbondsmensen al wel voor militaire rechtbanken tot gevangenisstraffen veroordeeld werden omwille van hun zogezegde ‘gevaar voor de nationale eenheid’, is nog angstaanjagender.
Ja, ik voel me verward en onzeker. Door me te onttrekken aan mijn revolutionaire roes, ontwaar ik een onrust. Ik wil hieraan echter niet toegeven. Ik wil geen negatieve energie uitstralen. Ik wil opbouwend zijn, net zoals mijn vrienden, wiens hele leven momenteel om de revolutie draait. Wiens hele Zijn nu de revolutie is. Uiteraard zien ook zij de gevaren van de contra’s. Dat bewustzijn is wellicht de reden van hun strijd. Maar zij hebben de luxe niet om daar te lang bij stil te staan. De obstakels werden genoteerd, geanalyseerd en worden bestreden. Ze zullen de gevaren overwinnen! Ikzelf schaam me omwille van de negatieve gevoelens die bij me opborrelen. Die gevoelens zijn alleen kunnen ontstaan omdat ik mij terugtrek, omdat ik naar het verre Belgie ga. Eigenlijk is dit verwaande onrust. De onrust van een ‘want to be’ revolutionair die het gewoon afbolt ergens middenin de strijd. De onrust die de imperialistische media creeren en zo op self fulfilling prophecy hopen.
Het spijt me, waarde revolutionairen. “Al balad mish bayeza. Al balad helwa!” Het land is niet kapot. Het land is zoet!